Meester Marijn #14: Bang dat het went

Gepubliceerd op 25 augustus 2025 om 09:37

In 2021 stapte ik het onderwijs in. Eerst als onderwijsassistent, op het moment van schrijven als Leerkracht in opleiding en straks hopelijk als gediplomeerd leerkracht. In 'Meester Marijn' neem ik je mee de klas in en vertel ik over mijn avonturen in het onderwijs.

Ik heb de Meester Marijn-serie in het leven geroepen vanuit mijn eigen behoefte om leuke, verdrietige, mooie, spannende of ontroerende momenten die ik meemaak in het basisonderwijs te vangen. Vooral voor mezelf, zodat de verhalen niet wegfladderen in vergetelheid. Maar natuurlijk ook voor de lezer om een klein inkijkje te geven in mijn werk en leven als meester. En daarom zit ik hier met een raar en vervelend gevoel.

Het is op het moment van schrijven zomervakantie. En niet zomaar zomervakantie, maar de zomervakantie na het afronden van mijn LIO. De LIO loop je in pabo 4 als afrondende stage van je studie. In deze LIO draai je je eigen klas, maar heb je tegelijkertijd ook een mentor die je helpt. De LIO is de periode waar je 4 jaar naar uitleeft en opkijkt. Wat betreft de Meester Marijn-serie had ik hoge verwachtingen van de LIO. Al het voorgaande schreef ik over korte stageperiodes van twee weken. Nu ging ik bijna zes maanden lang voor de klas, dit zou toch veel prachtige verhalen moeten opleveren?!

Resultaat: 1 stukje. En dat ging eigenlijk niet eens over iets wat in de klas is gebeurd. Komt dat omdat ik geen leuke LIO had? Integendeel, ik had de beste tijd van mijn startende loopbaan met een geweldige groep 6. Zes maanden met een heerlijke klas op een fantastische school, waarin ik me echt kon ontplooien tot meester. Ik heb talloze gouden momenten gehad. Ik heb veel prachtige gesprekken gevoerd. Ik heb fijn oudercontact gehad – ook iets om over te schrijven, omdat dat vaak wordt genoemd als hét grote monster voor leerkrachten. Waarom komt het dan dat ik eigenlijk niks heb kunnen schrijven? Ik vrees voor de laatste van onderstaande verklaringen.

Een verklaring zou kunnen zijn dat het nogal druk was. Ik liep drie dagen in de week LIO en dat waren volle dagen. Daarnaast probeerde ik ook nog mijn studie af te ronden met de laatste opdrachten en het maken van twee scripties. Ook zat ik volop in het proces van het uitgeven van mijn eerste kinderboek, wat gepaard ging met vallen en opstaan, vreugde en teleurstelling en heel veel nieuwe dingen. Op de valreep kwam daar in aanloop naar de zomervakantie ook nog een verhuizing bij. Dat zorgde ervoor dat er niet heel veel tijd en energie over was voor het opschrijven van ervaringsverhalen. Ik merkte ook dat ik door de drukte wat minder gevoelens binnen kon laten. Ik was emotioneel wat meer afgestompt door alles wat speelde, waardoor de mooie momenten toch minder indruk maakten dan ze zouden moeten doen.

Een andere uitleg kan zijn dat het wel écht een heel mooi halfjaar was en dat ik daardoor door de bomen het bos niet helemaal meer zag. Ik heb met ‘mijn’ groep 6 zo’n mooie band opgebouwd en zoveel leuke dingen beleefd, dat er wel bijna dagelijks iets fraais te schrijven was. Waar begin je dan? Waar kies je voor? Het idee voor het ene stukje is amper opgekomen, of het volgende dient zich al aan. Met als gevolg dat verhaal na verhaal ondersneeuwde en ik uiteindelijk nergens aan toe kwam.

Ik denk dat bovenstaande twee verklaringen deels waar kunnen zijn. De derde verklaring en laatste kan ook waar zijn, maar dat zal ik pas weten als ik weer meer ervaringen opdoe. Het is wel de uitleg waar ik het meest bang voor ben.

Tijdens mijn opleiding was er telkens iets nieuws wat betreft stages. Een nieuwe school, een nieuwe mentor, een nieuwe klas, een nieuwe leeftijdsgroep, nieuwe sociale samenstellingen, nieuwe soorten lessen… Nooit verveelde het. Elke keer was er weer iets anders wat opviel en waar ik me over kon verwonderen. Tijdens mijn LIO ervoer ik hoe het is als bepaalde dingen gewoon hetzelfde blijven. Een half jaar dezelfde school, dezelfde klas, dezelfde lessen. Er gebeurt veel, maar allemaal binnen dezelfde context.

Misschien wende het wel. Natuurlijk wende het. Gelukkig maar, anders zou het niet goed zijn. Maar misschien wende het wel te veel. Niet omdat ik per sé van mezelf of voor anderen dit soort stukjes moet produceren, maar omdat een artikel voortkomt uit iets waar ik zelf door geraakt ben. Ik ben tijdens mijn LIO gigantisch veel op een mooie manier geraakt. Wellicht is dat de reden dat het na een tijdje niet meer zo mooi en glansrijk en goud voelde. Dat er toch een beetje een sleur kwam in de dagen, de lessen en de gesprekken met kinderen. Alsof je elke dag je lievelingseten voorgeschoteld krijgt en je het na verloop van tijd niet meer kan waarderen. Iets kan alleen je lievelingseten zijn als het juist zo spaarzaam en speciaal is. Op dezelfde manier vrees ik ervoor om de gouden momenten te missen omdat ik het niet meer waardeer. Omdat wat eerst een gouden moment was nu gewoontjes is geworden, maar wat precies ook zo’n moment is waar je energie en zingeving uit haalt om in het onderwijs te werken. Daarom is het voor mij belangrijk om te blijven kijken, luisteren, ontdekken, voelen en schrijven in en over de klas. Om geen enkel prachtverhaal in gewenning verloren te laten gaan. Om mijn werk met hart en ziel te kunnen blijven waarderen. En opdat het nooit écht went.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.