
In 2021 stapte ik het onderwijs in. Eerst als onderwijsassistent, op het moment van schrijven als pabo-student en straks hopelijk als gediplomeerd leerkracht. In 'Meester Marijn' neem ik je mee de klas in en vertel ik over mijn avonturen in het onderwijs.
1 april. Voor veel juffen en meesters een horrordag. Weet jij veel wat die boefjes je allemaal geen flikken. Ik maak me gelukkig geen zorgen. Die dag ben ik in groep 7 zijn en al twee dagen van tevoren kwamen de kinderen naar me toe op de gang. Ik werd in het complot betrokken om de juf op 1 april eens in de maling te nemen. De werkboeken verstoppen, alle vragen de hele dag negeren, overal plakband plakken, er kwam een heleboel voorbij. Ze waren zo enthousiast en het was zo’n verhitte discussie dat de juf, die niet veel verderop in het lokaal zat, door het harde roepen vast niet door heeft gehad wat de kinderen van plan waren.
Plakband
1 april valt gelijktijdig met de Paasviering, dus het belooft een chaotische, maar heel gezellige dag te worden. We beginnen nog serieus met wat rekenen en Engels en een paar toetsen, terwijl groep 8 in het lokaal aan de andere kant van de gang de boel al flink op stelten zet. In de kleine pauze wordt het beraamde meesterplan tot uitvoering gebracht. Plakband is het sleutelwoord van vandaag. Plakband in de deuren, zodat er hopelijk iemand tegenaan loopt. Plakband om de nietmachine. Plakband om de beurtstokjes. Plakband om de deobus van de juf. Plakband onderop de kraan. Plakband onderaan de computermuis met een briefje: ‘1 april, groetjes Layla.’ Overal plakband. En de werkboeken Engels worden vakkundig weggemoffeld.
De juf zat met de muis te klooien, had een nat T-shirt na even water nodig te hebben gehad en de Engelse les liep flink vertraging op. Helaas trapt ze niet in het plakband aan de deur. Toch kon er nog gelachen en gejuicht worden met de plakbanddeur. Ik was namelijk heel even vergeten dat het er hing. De rest van de dag zijn ze niet meer te houden en stuiteren ze door de klas. Gelukkig gaan we na de etenspauze aan de slag met de Paasviering en kunnen ze zich uitleven in tekenen, knutselen en spelletjes spelen.
Chaos
De kinderen beginnen nog geconcentreerd aan het papier met een lege paashaas of een leeg ei die ze moeten versieren met lijnen, patronen of wat ze ook maar konden bedenken. Bij Imre, Isa, Eva en Sheyla komen er prachtige kunstwerken uit. De meeste anderen proberen het 10 minuten en beginnen het daarna af te raffelen of stoppen helemaal. In het begin probeer ik ze nog aan te sporen, maar met de minuut wordt de gezellige chaos groter te en de concentratie kleiner.
De 1 april-grappen worden weer uit de kast gehaald. Het plakband onder de kraan in de wc’s wordt net zo lang herhaald tot de hele vloer blank staat en ik een paar boosdoeners aan het dweilen zet. Er wordt met propjes gegooid, ‘Bas, hou daar eens mee op!’, elkaars spullen worden afgepakt ‘Levi, geef Daan zijn etui terug!’ en eindelijk ben ik ook het slachtoffer van 1 april-grappen.
Briefjes
Wanneer ik gehurkt bezig ben met Max, een autistische jongen die het moeilijk vindt om iets te creëren van zijn paashaas, krijg ik een knuffel vanachter. Wat lief, denk ik, tot de hele klas plat ligt van het lachen. Eén van de grootste deugnieten van de klas heeft een briefje op mijn rug geplakt: ‘Banaan’. Daarna is mijn rug en die van de juf niet meer veilig. ‘Ik ben gek’, ‘ik ben een aap’ en ‘schop mij’ passeren de revue. Mijn arm is bijna uit de kom in een poging ze er allemaal af te halen.
Eén briefje is echter geen ‘belediging’, maar heel lief en voor mij een briefje die veel betekent. Ik zie de vlecht van Linde, een aardig meisje dat geen vlieg kwaad doet en voor iedereen klaarstaat, nog net weghuppelen nadat ik een kinderhand op mijn rug voel. Ik pak het briefje met de nodige moeite en lees het. ‘Ik ben de beste’, staat er. Linde draait zich om, kijkt me aan en lacht haar liefste lach.
‘Ik ben de beste.’ Het stelt misschien niets voor, maar het doet me goed. Ik merk wel dat ik het met veel kinderen goed kan vinden, zeker met Linde, maar dit had ik niet verwacht. ‘Ik ben de beste.’ Ik was juist hersteld van mijn depressie en sociale angststoornis, voor zover dat kan, en had soms nog last van naweeën, sombere of angstige periodes. Jarenlang dacht ik dat ik nutteloos was, er niemand om me gaf, mijn leven zinloos was en het maar beter zou zijn als ik er niet meer was.
Nu, op een heel onschuldige 1 april, laat Linde me weten dat ik ‘de beste’ ben. Dat mijn leven zin heeft. Dat ik er wel toe doe. Dat er mensen blij zijn dat ik besta. Ik neem het briefje mee naar huis en hang het op waar ik het kan zien. Omdat het vier woorden zijn die veel voor me betekenen en me er op moeilijke momenten nog door zouden helpen: ‘Ik ben de beste.’
Reactie plaatsen
Reacties